Vlinders zijn precies een hot topic, deze weken. Een artikel in de krant, blijkbaar ook op het nieuws, een uur aandacht op BBC (Your Summer of Wildlife), niet te vergeten dat het telweekend van Natuurpunt in aantocht is.
De aantallen nemen af. En als we het artikel, de teneur mogen geloven is de landbouw de grote boosdoener. En een maand geleden zou ik helemaal mee zijn gegaan in dit verhaal… tot ik Letland en Estland ervaarde…
Miljoenen vlinders daar, vermoed ik. En waar massaal? Op de wegen met de ongemaaide bermen tussen de wouden. En het frapante verband tussen hoe snel je mag/kan rijden en hoeveel vlinders je ziet of kan/moet/wil omzeilen, het verband met het type bestrating en de hoeveelheid, de snelheid en de hoogte waarop de overblijvers vliegen. Dat als de berm gemaaid wordt, de aantallen dalen. Vlinders vliegen duidelijk graag laag en traag en kennen geen gevaar.
Dus dat ze niet met woud of bomen om kunnen, geloof ik niet. Waar al die rupsen eten vinden, geen idee. Je vindt ze in woud, in veengebied, langs snelstromend water.
Thuis is mijn ervaring dat ze van de distelbloemen houden. En verzot zijn op rijpe braambessen. Ook van brandnetels, lees ik, voor de eitjes. Dat wat we dus eigenlijk in onze tuin het vaakst opruimen?
Ook in de serre van de volle grond zitten ze graag, de vlinders. Mooi! En mooie soorten, soorten die ik nog niet gezien had. En toch ook een beetje schrik… waar gaan al die rupsen beginnen eten, binnenkort? Wordt vervolgd…
Dus enkel landbouw? Mhhh, grote twijfels, al zal spuiten en monocultuur geen deugd doen. Er zit meer achter en onze drang naar snel- en ordelijkheid heeft er iets mee te maken, alsof dat omgekeerd evenredig staat met vlinder-bio-diversiteit…
En als de vlinder symbool staat voor metamorfose, wat kunnen we hier dan van leren? Wat spiegelt het ons?